16 juli, van Astorga naar Ponferrada

Vandaag is een van de 4 dagen waar ik ontzettend tegenop heb gezien, met veel klimmen. Daarom zal ik ook al wel zo vroeg wakker zijn. Om half zeven heb ik genoeg gedraaid, ik kan toch niet meer slapen, en sta maar op. Het is gelukkig niet zo koud als gisteren, maar koud genoeg om mijn trui aan te trekken voordat ik ga fietsen.

Ik fiets de bergen tegemoet. Het landschap is veel ruiger dan de afgelopen dagen. Veel bos en bosjes, en bijna geen akkers meer. Het klimmen begint rustig, met 2-3%. Ondertussen kom ik een paar kleine dorpjes tegen, maar de locale bars en restaurants zijn nog gesloten. De koffie moet wachten tot in El Ganso, ongeveer op de helft (qua afstand) naar de pas. Langzaam aan wordt de helling steiler, naar 3-5% en dan naar 5-7%.

Op het laatst wordt het toch wel zwaar. Vlak na Foncebadon, wat net voor de pas ligt, zelfs een helling  van 7-10%. Als het tegen de 10% wordt, wordt het te zwaar, dan maar even een stukje lopen. Wat voelt het dan goed als het Cruz de Ferro, de pas, in beeld komt. Ik heb het weer gehaald!!

Helaas na het Cruz de Ferro komt nog een tweede pas, met nog iets steilere hellingen in de aanloop. Nog even zwoegen om ook daar weer boven te komen. Gelukkig is het nog steeds niet erg warm. Het kost toch nog wel wat zweetdruppeltjes, maar dan ben ik ook op de tweede pas. De afdaling die hierna komt is ronduit spectaculair!! Het gaat echt met een noodgang omlaag. Mijn remblokjes zijn zowat versleten als ik beneden ben. In Acabo heb ik een tussenstop gemaakt voor een kopje koffie en een broodje, en om mijn handen even wat rust te gunnen.

In Molinaseca,

beneden in het dal is het plotseling veel warmer. Veel mensen zoeken verkoeling bij de rivier. Ik fiets nog een klein stukje door, naar Ponferrada. Daar begint het gebruikelijke zoeken naar de albergue. Ik kom al wel de tempeliersburcht tegen. Maar voor de albergue moet ik toch weer een stukje terug. Op de weg terug kom ik mijn kennis uit Korea weer tegen. Hij moet verder, omdat hij in tijdnood is. Gelet op de temperatuur ben ik blij dat ik kan stoppen. Nog maar 230 km naar Santiago!

15 juli, van Leon naar Astorga

Ik kan vanochtend zelfs ontbijten in de albergue, wat een luxe. Als ik naar mijn fiets loop, kom ik een Nederlands echtpaar tegen dat van Vezelay naar Santiago aan het fietsen is. Eerder hebben ze al de Oude wegen route gefietst, van Maastricht naar Vezelay. Ik kom ze vandaag nog een aantal keren tegen. Als ik wegfiets is het nog maar 14 graden, koud dus. Op weg de stad uit kom ik ook langs de parador San Marcos. Daar had ik ook kunnen overnachten... Iets andere prijsklasse helaas...

Het landschap verandert, er is minder landbouw, en meer bebossing. En helaas zitten er ook een aantal kleine, maar wel heftige klimmetjes in de route van vandaag.

Onderweg komen de bergen die ik morgen zal gaan beklimmen steeds dichterbij.. Mooi om te zien, maar op foto blijft er helaas niets van over. In Villar Mazarife moet ik toch echt even het dorp in om de kerk te bewonderen. Het glas op de erg zie ik te laat. Gelukkig is het goed gegaan.. In deze streek zie ik ook een aantal huizen/werkplaatsen die gedeeltelijk onder de grond liggen. Daar heb ik wel foto's van gemaakt, maar niet met mijn iPhone, die komen dus pas na de vakantie in de reisverslag. Ik vraag me trouwens nog steeds af waar die ronde toren voor bedoeld is, ik zie hem bij een heleboel kerken, maar waarvoor?

De eerste echte stop is in Hospital de Obrigo. Tijd voor een kopje koffie en een broodje. Ik zit op het terras, met uitzicht op de brug, heerlijk toch. En daar kont het Nederlandse echtpaar ook aanfietsen. Ik dacht dat ze voor mij zouden fietsen, omdat ze al vertrokken waren toen ik nog zat te ontbijten.

Vanaf Hospital de Orbigo is het nog een zo'n 20 km fietsen naar Astorga, waar ik vannacht wil slapen. Dan kan ik morgen direct beginnen met de klim naar Cruz de Ferro. Het echtpaar uit Vorden kiest ervoor om nog een stukje door te fietsen, en alvast wat meters te klimmen, en daarna in hun eigen tenet te slapen. Het slapen in de albergue is ze toch iets minder goed bevallen. 

Dat klimmetje bij Astorgia omhoog was best wel pittig. Ik heb niet eens geprobeerd om te fietsen, en ben direct maar gaan lopen. Diverse mensen gaven aan dat dat tocht echt de weg was. Bij de albergue eerst een poos zitten kletsen met een Canadese en en Amerikaan, en daarna de cathedraal bewonderd ( met veel bladgoud) en het bijbehorende museum. Tot slot een hamburger met patat voor wat extra energie voor morgen.

14 juli, van Sahagun naar Leon

De albergue waar ik vannacht heb geslapen zit in een voormalige kerk. Naast de albergue is er ook een hoorzaal in gevestigd. Toen ik gisteravond in de albergue kwam was er ook een uitvoering gaande, met veel drama. Ik begreep er niet al te veel van, toch nog maar eens goed oefenen op mijn Spaans. 

Vandaag heb ik eigenlijk een rothumeur: Sahagun is een plaats waar niets te doen is, iemand had zijn wekker om 4 uur gezet, het is koud, en ik moet weer langs die stomme  N120 fietsen. En omdat ik me daarover aan her ergeren ben, mis ik ook nog de eerste afslag. Gelukkig kom ik er redelijk snel achter, omdat een Spanjaard die langs de N120 aan het wandelen is, mij erop wijst dat de Camino Frances noordelijker loopt, en dat ik een eindje terug moet fietsen om hem weer op te pikken. Daarvoor ben ik trouwens nog wel de bijzonderheden van Sahagun tegengekomen, brug en kerk, en heb ik die kunnen bewonderen. Het landschap is trouwens wel bijzonder, de hoogvlakte links, en de bergen van de Picos d'Europa die aan de rechterkant zichtbaar zijn, heel mooi.

In El Burgo Ranero de kerk bezichtigd en een stempel opgehaald. Omdat mijn kaart bijna vol is, dit keer maar op de achterkant. Voor dit soort dorpen is de Camino van levensbelang. 20 jaar geleden bijna uitgestorven, maar nu brengen de pelgrims weer leven  in het dorp.

 Kangs de wandelroute zijn overal picnicplaatsen aangelegd, waar je even lekker kunt zitten en een hapje kunt eten. Toch zie je er maar weinig pelgrims gebruik van maken. De terrasjes in de dorpen daarentegen doen wel goede zaken.

Mansilla de las Mulas is weer een leuk plaatsje, met natuurlijk een kerk, maar ook stadsmuren, en bijbehorende poorten. Wat me nog meer opviel in Mansilla waren de huizen, geverfd in geel en rood. 

Vanaf Mansilla wijkt de fietsroute af van de wandelroute. Het eerste stuk is erg mooi en loopt door een gebied met bossen. Het lijkt wel een beet op Les Landes.

Het laatste stuk is erg saai, door een gebied met veel van die omheinde woongebieden. En verder heel erg kaal. Doorfietsen dus. Maar aan de andere kant, toen ik ergens ging zitten om wat te eten en drinken, kwam een oud vrouwtje mij speciaal even vertellen dat uit de watertap drinkwater kwam. Aardig toch?

Leon is echt een mooie stad. Er is veel te zien, en er zijn overal terrasjes en eettentjes. Echt leuk om te zijn. De cathedraal is mooi, maar niet zo overdreven als de cathedraal van Burgos. Mooie glas in lood ramen!

Ik slaap vannacht in het klooster. Als ik op het plein aan het zoeken ben, naar de albergue, staat er al een non naar mij te wuiven en naar de ingang te wijzen. Even later, als ik me aan het inschrijven ben, komt ze nog even gedag zeggen. En het klooster ligt ook nog eens aan een gezellig pleintje. Wat wil je nog meer?

Eten !!!!

 

 

13 juli, van Castrojeriz naar Sahagun

Het is vanochtend helder, zonnig en koud. Ik heb niets te eten ingeslagen voor het ontbijt, bij het eerste het beste restaurantje dat ik zie stap ik af voor een kopje koffie met een bocadillo met gebakken ei. Dat is nog eens een stevig ontbijt. En met een geweldig uitzicht! Gisteren heb ik al een kerk in Castrojeriz bekeken, maar ze hebben er nog een. Helaas is die pas om 10 uur open, en dat is toch echt te lang wachten, in de koude wind.

Na zo'n 13 km fietsen, komt de eerste bezienswaardigheid, de brug over de Rio Pisuerga. Deze brug wordt al vermeld in de Codex Calixtinus, een geschrift uit de 12e eeuw. Oud dus, mooi om te zien, en nog steeds in gebruik. De route gaar verder over de hoogvlakte, met, net als gisteren, eindeloze graanvlaktes. 

Bij Fromista de volgende bezienswaardigheid die geen kmerk of klooster is, maar de sluizen van het Canal de Castillo. Het kanaal en de sluizen zijn aangelegd in de 18e eeuw voor de water oorziekte en irrigatie, en waren toen een kunststukje. Het kanaal is nooit helemaal voltooid en geldt nu als cultureel erfgoed.

 

Verder naar Fronista, waar ook weer verschillende kerken te bezichtigen  zijn.

Vanaf Fromista naar Carrion de los Condes is naast de reguliere weg, een pad aangelegd voor de wandelaars (met Europees geld). Bijna 20 km langs een asfaltweg lopen, dat pad voor de wandelaars had toch wel een iets andere route kunnen volgen..

Mijn moeder wordt vandaag 95, en ik heb met Rene afgesproken om tussen 2 en 3 uur op een plek met goed internetbereik te zijn, zodat ik mijn moeder via skype kan feliciteren. Dat is dus Carrion de los Condes geworden. Het beeld werkt helaas maar een kant uit, mijn moeder kan mij wel zien, maar ik haar niet. Maar we hebben in elk geval even contact gehad.

De wind staat de goede kant uit, het is lekker fietsweer, dus ik fiets nog maar een stukje verder, ook al wijk ik daarmee weer van de planning af. Na Carrion de los Condes tot aan  Sahagun is een heel leeg stuk Spanje. Een deel ervan gaat over een grindweg. Die lijkt eindeloos.. Komt er op een gegeven moment ook nog een auto tegemoet, met een stofwolk er achteraan...

Het laatste stuk naar Sahagun gaat via de N120. Gelukkig niet al te druk, maar de auto's die er rijden mogen er wel 100 km/uur rijden. Nu is er voor de wandelaars en fietsers ook wel een pad naast de weg aangelegd, naar nadat ik daar een stukje op gereden heb, besluit ik om toch maar de langssuizende auto's te trotseren. Net als de Franse fietsers, met wie ik zo'n beetje gelijk op fiets. De Spanjaarden die ook een tijdje hebben meegedaan zijn inmiddels afgevallen. 

Ik fiets Sahagun binnen via het industrieterrein. Dat geeft toch wel een heel ander beeld van de stad, dan wanneer je de stad binnen fietst via de recreatieve zone, zoals in Burgos. Met wat ik tot nu toe heb gezien, wordt dat beeld ook niet in positieve zin bijgesteld. Vooruit, het pleintje waar ik zit te eten is wel aardig.

Maar toch, Sahagun is tot nu toe geen stad die ik nog een keer zou willen bezoeken... Ik slaap vannacht in de albergue, morgen naar Leon.

 

12 juli, van Burgos naar Castrojeriz

Wat heb ik lekker geslapen vannacht: het was fris en rustig, dus lekker weggekropen in mijn slaapzak en uit mezelf wakker geworden. Vanmorgen ga ik eerst Burgos bekijken, en fiets daarna naar Castrojeriz (denk ik). Vanaf de camping is het zo'n 4 km fietsen naar Burgos, door het park langs de rivier.

De schelp aan mijn fietstas nodigt uit tot reacties, dit keer van een groep Spanjaarden die klaar staan om te gaan joggen, en mij toejuichen en aanmoedigen. De brug over, en dan sta ik direct aan de wandelpromenade van Burgos. Het lijkt me hier 's avonds, als iedereen aan het flaneren is, erg gezellig.


Op de promenade komt een Nederlandse fietser mij tegemoet, en even later kom ik hem weer tegen. Even een praatje maken, en voor ik het weet zitten we aan de koffie op een terrasje. Hij is al een keer naar Santiago gefietst en is nu op weg naar Granada. Zoals gebruikelijk wisselen we verhalen uit over albergues, campings en pech met de fietsen, om twee koppen koffie later met een hartelijke groet weer uit elkaar te gaan. Tijd om de cathedraal te gaan bezichtigen.

Eigenlijk niet een kerk, maar meerdere kerken en kapellen bij elkaar, de een nog uitbundiger dan de andere. Mooi om te zien, maar aan de andere kant speelt dan ook de gedachten dat dit allemaal betaald moest worden, en wie dat moest doen...

Ik wil graag meer zien van Burgos, maar alleen in een stad rondlopen is niet mijn ding heb ik gemerkt. De temperatuur begint trouwens iets op te lopen, toen ik in Burgos aankwam was het 15 graden, koud dus, maar inmiddels is de zon doorgebroken en wordt de temperatuur ook weer wat aangenamer. De wind komt uit de goede richting, ik ga weer lekker verder fietsen. Dat betekent gelijk weer 150 meter klimmen, maar dat gaat weer gesmeerd... Toch wel belangrijk om de ketting regelmatig een drupje olie te geven.
In Albillos eerst maar een broodje eten. Een locale meneer komt naar mij toe, en begint hele verhalen te vertellen over zijn Camino (lopend van St Jean naar Santiago) en alle plaatsen die hij heeft aangedaan, en de plaatsen die ik toch zeker moet gaan zien. En dat allemaal in het Spaans, terwijl ik al verschillende keren heb verteld dat ik het niet zo goed kan volgen. Even later komt hij me ook nog een biertje aanbieden, dat ik beleefd maar heel beslist heb afgeslagen. Tot aan Iglesias blijft het klimmen.

Daarna kom je op een vlakte terecht met alleen maar graan, zo ver als het oog rijkt. De wandelaars komen hier ook overheen... Op de fiets duurde het al best lang voordat ik die vlakte over was (met wind in de rug, en in de hoogste versnelling), respect voor de wandelaars die hier minimaal 5 keer zo lang over doen.

Vanaf Castellanos gaat het alleen nog maar omlaag naar Castrojeriz,af en toe wat bij trappen, maar eigenlijk hoef ik vrijwel niets te doen.
En nog steeds de goede richting:


 Nog een paar mooie plekken onderweg waren Hontanas, en de ruïne van San Anton.

In Castrojeriz eerst de kerk bezocht,

en een Radler op het ernaast gelegen terras genuttigd en toen de camping opgezocht. Daar kom ik de Vlamingen weer tegen, met wie ik bij het Monasterio de Irache een tijd lang heb zitten praten. Verder staan er nog meer Nederlanders op de camping, dus aan aanspraak geen gebrek vandaag.